Op de heetste dag van het jaar (37 graden, in Nederland!) kwam F. thuis met een mand met bijna drie kilo kersen uit de boomgaard van een collega. Het mandje moest terug. Helaas, het was een mooi mandje. En met de kersen moest iets. Jam, natuurlijk, en kersen in likeur gekookt. Ik vroeg, terwijl ik amechtig de kersen zat te ontpitten aan de tafel om pas als de late avondkoelte binnen zou komen het vuur aan te zetten. Maar de drang was te groot, dus om tien uur stonden de potten jam te dampen in de keuken die tot zo'n vijftig graden was opgewarmd.
Tot de echte koele bries om middernacht het huis binnenwaaide lag ik voor pampus in de nabijheid van de ventilator op de bank. Vanochtend bleek de jam fantastisch, misschien wel mede door de zware arbeid die eraan ten grondslag lag.





