De afgelopen weken hebben we veel kerken van binnen gezien. In Turijn de San Filippo Neri, (met het grootste middenschip van alle Turijnse kerken) alwaar we door een Fransman gewezen werden op de Santuario della Consolata, het meest geliefde godshuis van Turijn, ’Dat was nog eens een bezienswaardigheid!’ meende hij. Inderdaad, het goud overstemde het zilver en er was geen plekje zonder marmer. Na me eerst verbaasd te hebben over het ‘te veel’ van alles raakte ik toch gefascineerd.
Daarna kwamen we op weg naar de bergen in het stadje Saluzzo terecht bij een christelijk orthodoxe dienst (de deur stond open en we werden uitgenodigd ook binnen te komen), hier was niet zozeer het gebouw bijzonder als wel de mensen. Mannen rechts, gehoofddoekte vrouwen links, knielend op de stenen vloer. Er kwamen 2 doopkinderen aan in klederdracht. De moeders in strapless jurken, het kindje vrolijk roodgemutst. De twee voorgangers zongen tweestemmig Latijn.De drie kerkjes in Chianale waren minder imposant, wel schilderachtig. Maar zeer gekwetst door de tijd en (nog?) niet gerestaureerd.
Maar het meest
onverwacht en misschien daardoor het meest indrukwekkende kerkje vonden we deze
week in Frankrijk bij Saint Symphorien de Mahun. Een kerkje uit de tiende eeuw.
Alleen steen. Geen zilver, geen goud, geen marmer. Wel een groep Benedictijner
monniken die vanuit Romans op bedevaart waren in Lalouvesc en van daaruit een
wandeltocht hadden gemaakt naar dit sobere kerkje. We waren getuige van hun
eenstemmig, ietwat ijle, samenzang. Mooi.








Geen opmerkingen:
Een reactie posten