‘Ik ben benieuwd,’ zei Matthias, ‘het vorige feestje liep
niet helemaal volgens plan.’
‘Dat zeg jij,’ antwoordde Sjors. ‘Ik vond het wel
grappig. Het was lang geleden dat ik een lekker potje had gevochten en het liep
toch goed af?’
‘Dat wel, maar ik heb het toch liever wat vredelievender
allemaal.’
‘Nou, dan ga jij maar bij de blowers zitten,’ lachte
Sjors. ‘Ik ga eens lekker uit mijn dak met dansen. Ik hoor vanaf hier dat onze
gastheer een goede muzieksmaak heeft.’
De jongens liepen het terrein op dat geheel open was. Aan
het geschoren gras kon je zien dat het privéterrein betrof. Het grasveld liep
tot aan het huis en de voordeur stond wijd open. Rondom het huis stonden grote
brandende toortsen en er was ook elektrische verlichting opgehangen. In de
enorme hal die een kasteelachtig trap naar boven liet zien was het al heel druk.
In een openvallend hemd kwam een oudere man op hen af. Joviaal stelde hij zich
voor: ‘Julius, and where are you from?’
Op Sjors’ antwoord dat ze uit Nederland kwamen reageerde
de man zeer enthousiast. Hij was daar meermalen geweest zei hij en vond het een
verschrikkelijk ‘cool’ land. Matthias vond dat een rare uitdrukking voor een volwassen
man. Ze lieten zich door hem meetronen naar een van de bars. Alle vertrekken bleken
al vol met dansende en drinkende mensen. Tot Matthias’ verbazing zag hij ook
enkele mensen op de grond met elkaar bezig. Enigszins gegeneerd deed hij of hij
dat niet zag. Toen de man zich naar nieuwe gasten spoedde proostten Sjors en
Matthias met elkaar. Ze hadden hun biertjes laten ontkurken door de barkeeper,
maar te zien naar de gevulde bar was hun bijdrage niet echt nodig geweest.
‘Kom,’ zei Sjors, ‘ik zie daar onze Franse meisjes. Die willen
vast wel dansen.’
Dat was het geval. Na enig giechelen lieten ze zich meenemen
naar de dansvloer.
Matthias zakte bezweet in een luie bank. Iemand hield hem
een joint voor. Hij nam een trekje, maar hield het daarbij. Zij danspartner was
hij kwijtgeraakt, Sjors zag hij nog wel tussen de dansende mensen, maar het
blonde meisje was niet meer bij hem. De sfeer was behoorlijk uitgelaten, je zou
bijna kunnen zeggen opgefokt. De meeste mensen waren onder invloed, zo niet van
alcohol, dan wel van drugs. Hij had al verschillende pilletjes aangeboden
gekregen, maar had ze afgeslagen. Ook in Nederland bezondigde hij zich daar
zelden aan. Alleen binnen het vertrouwde gezelschap van zijn huisgenoten had
hij weleens geslikt bij een feest. Maar de bevrediging woog niet helemaal op
tegen de angst voor verlies van decorum. Hij hield het bij alcohol. Veel
beheersbaarder.
Toen hij een
beetje was uitgerust stond hij op en liep naar buiten. Het was een gave plek om
te wonen, bedacht hij. Uitzicht tot aan Thailand, bij wijze van spreken. Die
gedachte leidde naar Pond. Wat zou ze aan het doen zijn? Hij mijmerde verder
over morgen: grotexcursie? Dan Vietnam? Daarna zou hij haar zien.
Zijn gedachten werden onderbroken doordat hij een stoet
auto’s aan zag komen rijden. Het waren er een stuk of zes, alle gelijk. Ze
reden langzaam naar boven. Ze hadden geen lichten aan. Vreemd.
Dichterbij gekomen zag Matthias het woord Police op de
zijkanten staan.
Shit, natuurlijk
veel te luidruchtig. Veel te veel aandacht getrokken. Alleen maar westerse
mensen. We moeten hem smeren. Al die drugs in het huis. Ze geloven nooit dat
wij die niet hebben genomen. Sjors is nog binnen. Mijn telefoon, de code om
elkaar te waarschuwen! Wat was die ook alweer? Wat een toestand. Waarom
reageert hij niet? Naar binnen dan.
Matthias spoedde zich via de achterkant het huis in. De
politieagenten waren inmiddels aan de voorkant uitgestapt. Hij hoorde stemmen via een megafoon en ineens schreeuwende mensen.
Matthias liep naar de ruimte waar hij Sjors voor het laatst had gezien en werd
bijna omvergelopen.
‘Weg, weg hier! Politie! Politie! Weg!’ Iedereen
schreeuwde door elkaar. Gelukkig zag Sjors Matthias, Sjors zag hem ook. Hij
sprong over een kluwen mensen die doordat ze te lam waren om recht op hun benen
te lopen waren gestruikeld, pakte Matthias bij zijn arm en schreeuwde:
‘rennen!’
Sjors en Matthias vlogen het gebouw uit, het grasveld
over, werden nageroepen, maar keken niet om. Pas bij hun hostel hielden ze halt
en lieten zich uitgeput tegen de muur zakken.
Bij de receptie vertelden ze dat ze gezien hadden dat er
politie was binnengevallen in het grote huis op de heuvel.
‘Goed dat jullie er niet bij waren,’ nam de man aan.
‘Gebeurt heel vaak. Die jongelui zitten wel een paar dagen in de bak. En ze
zijn een hoop geld kwijt om er weer uit te komen.’
Hij vervolgde: ‘jullie willen morgen een grotexcursie
doen, toch? De gids staat om negen uur klaar. Doe makkelijke kleding en
schoenen aan. En rust een beetje uit, het is geen makkelijke tocht.’
Matthias en Sjors keken elkaar aan. Ze waren nog niet
bekomen van de enerverende avond en nu werd hen alweer iets spannends
voorgeschoteld.
wordt vervolgd

Geen opmerkingen:
Een reactie posten