dinsdag 31 mei 2016

werk

Ik werk 28 uur per week. Op dit moment dan. Want vanaf 1 september weer 20 uur per week. Hoe belangrijk is werk? Ik heb al een aantal banen/functies/werkgevers gehad. Ook ben ik 6 jaar lang mijn eigen werkgever geweest.  Wat ik me van die tijd herinner is veel zorgen maar geen ergernissen. Wat ik nu meestentijds ervaar zijn geen zorgen maar veel ergernissen. Dit voorjaar heb ik me kandidaat gesteld voor de Ondernemingsraad van mijn school en ben gekozen (wat niet heel makkelijk was, want 6 kandidaten en 2 vacante plaatsen). In die hoedanigheid, als OR lid, erger ik me bijna niet (en heb ook geen zorgen). Zou ik niet voltijds OR lid kunnen worden? Ik zou natuurlijk kunnen opteren voor het DB (dagelijks bestuur), maar acht mezelf daar (nog niet?) capabel voor. Waarin verschilt nu de aard van het werk tussen mijn dagelijks werk en het OR werk met elkaar dat er zo'n verschil aan ergernissen ligt?
Dat vraag ik mij af zonder het antwoord te vinden. Is het de samenstelling van de groep collega's? Nee, ik heb ook goeie, waardevolle contacten op mijn normale werkplek. Is het de abstractie van de grote getallen waardoor het kleine onbelangrijk(er) wordt? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat het oplopen van ergernissen mij deed besluiten eens iets heel anders (erbij) te gaan doen. En dat bleek een goed besluit tot nu toe. Om de indruk te wekken dat het echt een feestje is een foto van mijzelf waarin ik het boogschieten win bij de twee-daagse voor beginnende OR leden. Ik was wel trots op mezelf.



dinsdag 24 mei 2016

speelhok

Mijn trombonespelende huisgenoot is na de meivakantie met volle kracht verder gegaan met zijn speel-hok. Alle randvoorwaarden zijn klaar: de overkapping voor fietsen, de bestrating daar en in de rest van de tuin, de ruimte leeg!! De stoeptegels naar de Klarendal tuin, overgebleven zand naar park Klingendaal, alwaar kinderen meteen met het zand gingen spelen. Dit weekend is een groot deel van de eerste laag van de isolatie aangebracht. Hij is er blij mee: met het vooruitzicht voluit te kunnen spelen zo dicht bij huis. 
Ik vind vooral de overgang van het zien van een buiten klussende echtgenoot in Frankrijk naar hier, in een klein hok, wel erg groot. Daarom kijk ik tot we weer gaan (of het weer hier eens beter wordt) met enige regelmatig naar de volgende foto's. 



dinsdag 17 mei 2016

tuin

 , het straten is klaar. Nu nog de stoeptegels die onder de bank (en nog op een stapel uit het zicht liggen) laten ophalen door de Klarendal tuingroep en dan is het weer toonbaar: m'n tuin. 
Over de kas: de groenten opbrengst is minimaal. We hebben pas 1 keer van de basilicum geplukt! Door de onverwachte hitte in de meivakantie, toen we er niet waren om de behoeftige plantjes te besproeien, is de groei behoorlijk vertraagd. Maar... de eerste sla dient zich aan, de basilicum heeft het overleefd en de postelein kan bijna geoogst. Best wel voldoende voor een babyhapje.



dinsdag 10 mei 2016

geen terras

Twee dagen hebben we het terras niet kunnen gebruiken. Een grote gele kwikstaart had het in zijn kopje gehaald om een nest te bouwen in een nis in de muur van ons huis, grenzend aan het terras. Eerst zag ik het nest, vanuit binnen. De kleintjes roerden zich niet, ik zag ze niet, maar toen ik mij in het prettige lenteweer op het dagbed op het terras had neergevlijd zag ik een aantal malen een vogel aanvliegen en in de vlucht weer omkeren. En toen hoorden we ook het gepiep uit het nest. Drie jongen. Vanuit binnen, zonder opgemerkt te worden heel goed te zien. Omdat de moeder niet meer naar het nest leek te durven terugkeren en de jonkies hartverscheurend piepten hebben we ons boeltje maar opgepakt en onszelf naar vóór het huis verbannen. F. heeft prachtige opnames gemaakt van het voeren van de moeder aan haar kinderen. Het blijkt dat ze geen reuk hebben. De camera werd vanuit binnen, op korte afstand gehouden. Maar dat had de moeder niet door. Na twee dagen was ik er getuige van dat het eerste jonkie uitvloog. Dat was wel ontroerend. Hoewel de andere twee er nog niet helemaal klaar voor leken gingen ze toen ook maar. De eerste tijd was riskant. Ze konden maar kleine stukjes vliegen. Makkelijke prooi voor elke roofvogel. Maar het ging goed. we zagen ze van steen tot steen vliegen in de rivier. De moeder bleef nog steeds in de buurt.