dinsdag 14 februari 2017

papa

Dit schilderij, geschilderd door mijn moeder,  staat op de voorkant van de rouwkaart van mijn vader. Ja, hij is afgelopen zaterdag overleden. Na meer dan vier weken in het ziekenhuis waar hij een longontsteking opliep, er botkanker werd ontdekt en het oude probleem met zijn slokdarm verergerde. De eerste drie weken ging het nog erg op en neer. Was hij de ene dag heel slecht, de volgende dag ging het weer beter. Alleen de laatste week, nadat ook sondevoeding was mislukt was er geen houden meer aan. De artsen hebben ervoor gezorgd dat hij zijn laatste adem kon uitblazen bij mijn moeder in het verpleeghuis, in haar kamer. Dat was mooi. Nu wisselen bij mij verdriet en opluchting elkaar af. Verdriet om wat vroeger was. Opluchting omdat  de constante zorg voor hem in het achterhoofd niet meer nodig is. Vrijdag is de crematie. Ik hoop dat het een mooi afscheid wordt.

dinsdag 7 februari 2017

de verjaardag van Uil

Onderstaand vervolgverhaaltje over de verjaardag van Uil publiceerde ik eerder vandaag. Een beetje prematuur, want vanavond op de schrijfcursus, waar het verhaal behandeld werd, heb ik een A4 vol geschreven met op- en aanmerkingen. Ik ga niet alle aanmerkingen verwerken (zo eigenwijs ben ik ook wel weer) maar de meeste toch wel. Daarom zit ik op cursus. Ik ga het verhaal herschrijven dus, beschouw onderstaand als schets. Ik zal de gewijzigde versie in de map verhalen zetten, wanneer klaar, en u dan op de hoogte brengen.

de verjaardag van Uil


vervolg en slot

‘Dus hij komt hier weleens?’  zei Haas.
‘Ja, meestal verschuilt hij zich in die grote Eik daar. Hij wil zich niet laten zien, maar ik zie hem altijd toch. Zal ik polshoogte nemen, voor hij schrikt van jullie aanwezigheid?’
De dieren vonden het goed. Een aantal van hen had al een beetje genoeg van het gestruin door het bos.
Ze zagen vrouwtjesUil naar de grote eik vliegen. Ze verdween tussen het gebladerte, maar even later kwam ze eruit tevoorschijn.
‘Kom maar hier jongens,’ riep ze. ‘Hij zit hier!’
De dieren liepen in optocht naar de Eik. Daar aangekomen wilde Slang weten waar hij dan was. Hij zag niets. In ieder geval geen Uil.
VrouwtjesUil keek naar beneden.

‘Hij wil weten wat jullie komen doen.’


‘Komen doen?’ brulde Beer. ‘Taart eten natuurlijk. Hij is jarig, dat weet ‘ie toch wel. Laat hem tevoorschijn komen!’
Ze hoorden wat geritsel en toen zagen ze de kop van Uil tussen de takken.
Waar ben je nou‘  zei  Haas. ‘Je bent toch jarig, dan moet je toch thuis zijn en thee schenken.
Uil keek bedremmeld. Ik…, ik wist niet dat jullie zouden komen. Ik, ik… dacht dat er niemand zou komen.
‘Niemand komen!’ balkte Ezel, ‘we komen allemaal speciaal voor jou.’
‘Allemaal?’ prevelde Uil.
‘Ja, allemaal’, zei Hert.
 

‘Ook vrouwtjesUil?’
VrouwtjesUil zei dat ze het niet geweten had dat hij jarig was, maar dat ze, nu ze het wist, heel graag kwam.
‘O,’ zuchtte Uil. ‘In dat geval.’ Hij vloog naar beneden en zei: ‘waar gaan we het dan vieren?’
‘Bij jou, natuurlijk’ zei Slang. ‘Je hebt toch wel extra thee gehaald?’
‘Eh, nee,’ zei Uil. ‘Ik dacht dat je een grapje maakte.’
De dieren keken Uil hoofdschuddend aan.
‘In dat geval doen we het gewoon hier. We hebben een taart en water is ook oké.’
‘Jaaaa!’, riep iedereen.
En zo geschiedde. De taart werd eerlijk verdeeld.