III
Kasteel Arturin
lag te schitteren in de zon. Arwen voelde zijn hart overslaan. Nu zou het gaan
gebeuren. Hij spoorde zijn paard aan en galoppeerde de vallei in. Toen hij op
een paar honderd meter genaderd was werd hij verrast door de vele vlaggen die
op de kantelen stonden te wapperen. Nog dichterbij zag hij grote bedrijvigheid.
Er reden wagens naar binnen, hij zag ridders op paarden, honden. Arwen vroeg
zich af wat er aan de hand was.
Toen hij over de ophaalbrug
reed werd hij verwelkomd door de wachters.
‘Welkom heer
Arwen, naar uw komst werd uitgezien! Vervoegt u zich bij de huisvrouwe, zij zal
u verder ontvangen’.
Arwen steeg af,
gaf zijn paard aan een stalknecht en ging op zoek naar Dolinde, de huisvrouw
van kasteel Arturin.
‘Arwen!’ Ze
verwelkomde hem met een kus. ‘Je hebt dezelfde kamer. Ik moest hem uit de
handen van ridder Iwan redden. Hij wilde ook de kamer met het uitzicht over de
velden, maar ik heb gezegd dat hij voor jou was’.
Tegelijkertijd
kwam er een andere ridder op Arwen toelopen.
‘Arwen! Wat een
bijzonder genoegen je te zien!’
Ook Arwen was blij
om ridder Taurus te zien, maar tegelijk verbaasd. Wat deed hij hier?
‘Taurus, wat
brengt jou hier?’
Taurus antwoordde
niet direct maar keek ietwat bevreemd naar Arwen.
‘Ik denk dat
jonkvrouw Felice vanavond alles uit de doeken zal doen. Je zult tot dan moeten
wachten’.
‘Maar waarop
dan?’ vroeg Arwen. Maar Taurus zei dat hij nog veel te doen had en verdween
vlug. Daarna probeerde Arwen Dolinde uit te horen, maar ook zij deed geheimzinnig
en zei tegen hem: ‘wacht maar, vanavond zul je het horen’.
Arwen legde zijn
tas in zijn kamer en ging op zoek naar Felice. Hij vond haar niet , maar wel
haar vader.
‘Arwen!’, ook
zijn ontvangst was uiterst hartelijk. Hij informeerde naar Arwens gezondheid, naar
zijn reis, naar zijn ouders. Eindelijk kon Arwen vragen: ‘Waar is Felice, en
waarom is het zo druk?’
‘Vanavond,
vanavond, mijn beste’, zei de burchtheer. ‘Vanavond ben je onze ere gast en zul
je alles horen’.
Arwen vroeg zich
af wat hij zou horen. Hij wilde alleen maar Felice spreken. Alleen. Maar het
leek onbeleefd verder aan te dringen.
Om zeven uur werd
de gong geluid voor het eten. Arwen spoedde zich naar de eetzaal. Daar was het
vol ridders. Vele ridders kende Arwen , maar er waren er ook die hij nog nooit
gezien had. De eetzaal blonk en schitterde van alle pracht en praal. Hij ging
naast Taurus zitten en ze praatten even. Ondertussen spiedde Arwen de zaal door
of hij Felice zag. Eindelijk kwam ze binnen. Gevolgd door haar hofdames liep ze
langzaam, ondertussen enkele ridders groetend, naar voren naar de hoofdtafel.
Als altijd benam haar schoonheid Arwen de adem. Tegelijkertijd vroeg hij zich
af wat zij te zeggen had in het bijzijn van zoveel ridders.
Hij moest nog
wachten tot de eerste schalen met eten op tafel waren gezet. Toen stond ze op
en nam het woord.
‘Beste ridders,
beste Arwen.’
Arwen keek
verward op. De jonkvrouw ging verder. ‘Wij zijn bijeen gekomen om een man te
eren die van onschatbare waarde is geweest voor ons land en voor dit kasteel in
het bijzonder. Arwen dacht: ‘waarom moet iedereen meeluisteren naar wat alleen
ons tweeën aangaat?’
De jonkvrouw ging
verder.
‘Arwen, ja jou
bedoel ik met die ridder. ‘Jij bent er in grote mate verantwoordelijk voor dat
de vijand teruggedrongen is naar het eigen land en de vrede getekend is. Daarom
willen mijn vader en ik je eren met het vervullen van een wens van jou’.
Arwen begon te
blozen. Ze zou toch niet echt… waar iedereen bij was?
‘Jouw wens, je hebt die meermalen
verwoord bij het flakkerende haardvuur als het wapengekletter voor de nacht even was
verstomd. Jouw verlangen naar het spelen
van een onschuldige strijd. Een toernooi met al je vrienden, wellicht met alle ridders van ons
rijk. Welnu. Die droom komt morgen uit. Alle ridders, die zich konden vrijmaken
zijn gekomen voor dit spektakel en het heeft zijne majesteit de koning behaagd
om te komen en de winnaar aan te wijzen. Hij zal morgen arriveren.
Eet en drinkt
allen. Er is genoeg en meer. Moge straks uw slaap diep en verkwikkend zijn
zodat u allen morgen uitgerust aan de strijd kunt beginnen. Een strijd die dit keer
een spel zal zijn en waar alleen plezier aan zal worden beleefd. Moge de beste
ridder winnen!’
Iedereen begon te
klappen en te roepen. ‘Hoera, hoera voor vrouwe Felice!’
Arwen klapte
werktuiglijk mee. Was dit haar verrassing? Zijn ontgoocheling was groot. Hij
wilde naar zijn kamer om de brief weer te lezen die hij zo verkeerd had begrepen.
Ineens veranderde zijn ontreddering in woede. Eten ging hij. En drinken. Véél
drinken. Slaap had hij niet nodig. Hij zou haar morgen wat laten zien! Dat hij
niet alleen in oorlogstijd maar ook in het spel de beste ridder was. Hij keek
met een wrange glimlach Taurus aan. ‘Proost jongen. Maak je borst maar nat.
Ik lust jullie
rauw morgen. Jullie allemaal.’